Als je op het internet zo de discussies over de definitie van het Nieuwe Werken volgt, hoor je vaak het element plaats- en tijdonafhankelijk werken daarin terug komen. Het zou dus niet uitmaken waar of wanneer iemand zijn werk doet.
Als je echter kijkt hoelang telewerken, flexibele werktijden en zelfs parttime werken punten van discussie zijn geweest, zou je denken dat het wel uitmaakt. Blijkbaar staat er wel iets op het spel. En dat is natuurlijk ook. Het gaat er niet om dat je plaats- en tijdonafhankelijk gaat werken. Het gaat erom dat datgene waar de keuze voor plaats en tijd van afhankelijk is, verandert.
In het "oude werken" wordt plaats en tijd bepaald door de werkgever. Je rol binnen de organisatie en vaak ook je plaats in het organisatorische harkje bepaalt achter welk bureau je je werk moet doen en waar dat bureau staat (en vaak ook of dat in de buurt van een raam is). De logica daarachter is dat mensen die hierarchisch dicht bij elkaar staan (zowel horizontaal als vertikaal) veel met elkaar te maken hebben en dus makkelijk met elkaar moeten communiceren. De werkgever heeft nauwelijks een stem in het bepalen van plaats en tijd.
In het Nieuwe Werken wordt plaats en tijd door andere factoren bepaalt. De belangrijkste daarbij is de aard van het werk dat je uitvoert. Dat levert mooie termen op: concentratiewerkplekken, huiskamers op kantoor, thuiskantoren, telewerkkantoren etc. Het gaat hierbij dus om hoe effectief een werkplek de medwerker kan ondersteunen in zijn werk. Maar ook efficientie is een item. Niet meer 2 uur enkele reis in de file staan, maar buiten de file om reizen. En ten slotte is er de werk-prive-balans. Thuiswerken kan soms de combinatie met ouderschap, zorgtaken, hobby's etc. vergemakkelijken.
Plaats- en tijdonafhankelijk werken is een term die vooral een soort rebellenterm is tegen het oude werken. Dat oude werken was plaats- en tijdafhankelijk, dat werkte niet goed voor mij, dus moet het nu onafhankelijk. De uitdaging is om plaats en tijd te kiezen op basis van efficientie, effectiviteit en werk-prive-balans. Daarbij zullen belangen van werkgever én werknemer in meegenomen moeten worden.
Peter Drucker stelde ons voor de volgende uitdaging:
De belangrijkste, en een echt unieke, bijdrage van management in de 20e eeuw was het vervijftigvoudigen van de productiviteit van de fabrieksarbeider. De belangrijkste bijdrage die van management in de 21e eeuw wordt gevraagd,is een vergelijkbare toename van de productiviteit van de kenniswerker.
In deze blog zal ik mijn ideeën hierover, vanuit het vakgebied informatiemanagement, delen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Over mij
- Paul Ruijgrok
- Tot 1992 studeerde ik Technische Informatica aan de TU Delft en in 2000 en 2001 heb ik een MBA opleiding gevolgd aan de Rotterdam School of Management. Ik werkte 10 jaar voor PinkRoccade als consultant, project manager, contract manager en business line manager.
Daarna werkte ik 4 jaar bij KBenP als principal consultant. Ik was trekker van de thema's "het Nieuwe Werken" en ECM & Search. Daarnaast was ik inhoudelijk betrokken bij de projecten en adviesopdrachten.
Sinds 2010 ben ik zelfstandig ondernemer onder de firmanaam InforU BV. Mijn specialisme is productiviteit en de kenniswerker, het Nieuwe Werken, Web 2.0 en Informatiemanagement.
Publicaties:
*Over Toverdozen en Tovermensen, OverheidsDocumentatie (OD), 2010
*Kenniswerk kan 20% goedkoper –marktonderzoek naar effectiviteit van de kenniswerker KBenP, 2009
* Boekreview: Managing The Crowd – Steve Bailey OD, 2008
* Digitale werkplek voor Rijksambtenaren Overheidsmanagement, 2008
* Samen werken zonder regie leidt niet tot samenwerken Computable.nl, 2007
* Help de Bezoeker Zoekt! Paul Ruijgrok. KBenP Actueel, 2007
Geen opmerkingen:
Een reactie posten